-
1 mariage
mariage [maarjaazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:mariage à l'essai • proefhuwelijkmariage d'inclination • huwelijk uit genegenheidmariage d'intérêt • huwelijk uit berekeningmariage de la main gauche • concubinaat, (het) samenwonen, (het) hokkenprojets de mariage • trouwplannenmariage de raison • verstandshuwelijkcontracter un mariage • een huwelijk sluitendonner en mariage • ten huwelijk gevenmariage entre homosexuels • homohuwelijkmariage par procuration • huwelijk bij volmacht, met de handschoenm1) huwelijk2) bruiloft3) samenvoeging -
2 mariage d'intérêt
-
3 intérêt
intérêt [ẽteere]〈m.〉1 interesse ⇒ belangstelling, aandacht2 belang ⇒ voordeel, eigenbelang♦voorbeelden:prendre intérêt à qc. • belang in iets stellenépouser les intérêts de qn. • zich voor iemand inzettentrouver son intérêt dans • zijn voordeel doen metagir dans son intérêt, par intérêt • uit eigenbelang handelenplein d' intérêt • zeer belangrijk→ centreservir, payer des intérêts • rente uitkeren1. m1) interesse, belangstelling2. intérêtsm plrente, interest -
4 convenance
convenance [kõvnãs]〈v.〉2 zin ⇒ smaak, gading♦voorbeelden:1 contraire aux convenances • onbehoorlijk, ongepastobserver, respecter les convenances • de wetten van het fatsoen eerbiedigen2 à ma, ta, sa convenance • al naar gelang 't mij, jou, hem, haar schikttrouver qc. à sa convenance • iets naar zijn zin vindencongé pour des raisons de convenance personnelle • verlof om persoonlijke redenen1. f1) geschiktheid, gepastheid2) zin, smaak3) overeenkomst, gelijkenis2. convenancesf plfatsoen, goede manieren -
5 mariage de convenance
mariage de convenance
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский